B-10/12/2017 - 2e zondag van de Advent

 

 

“  Ik zend mijn bode voor u uit….

Een stem van iemand die roept:

Bereid in de woestijn de weg van de Heer,

maakt zijn daden recht.”

( Mc.1,3 )

 

 

INLEIDING

 

 

Beste mede-gelovigen, de tijd gaat nu heel snel….want we hebben er allemaal wel iets van gemerkt,dat de start van het Nieuwe Kerkjaar al achter ons ligt omdat Sint Nicolaas veel aandacht heeft gevraagd, en nu op weg moeten we er op letten dat we, ondanks  voor sommigen het gezellige winkelen, als vanzelf naar 24 december onderweg zijn.

Ik heb het gevoel, dat ik nu moet gaan roepen tot ons moderne mensen: denk er aan :het grote Feest is ook van GROOT BELANG voor ons die toch GELOVIGEN willen zijn.

En vandaag gaat het over WOESTIJN, over Johannes die daar leeft……maar het verhaal - en dat proberen we actueel te voelen - gaat over mensen, wel van TOEN, maar die naar DIE plek gingen omdat iedereen er heen wilde…aan de rand van die woestijn met die baardige Johannes.

Het kost misschien wat moeite om even stil te luisteren naar de Heilige Schrift…….

O Heer, help ons om ons even los te maken van alles wat ons boeit en bezighoudt, maar we willen U horen, help ons dat te ontdekken, wat U tegen ieder van ons wilt zeggen…..Heer vergeef ons, dat we U vergaten!

 

 

HOMILIE

 

 

Ja,  we horen de Heer roepen in deze tijd ZIJN  NIEUWS, en als priester of diaken het boek open maakt de Heer hun stem geeft, tot BODE aan u , maar ook aan de verkondiger zelf, want onder de  liturgische kleren die de taak aangeven, is hij de gewone kleine mens, zoals ieder hier!

Ja het kan je moeite kosten, maar de preek duur niet lang….

 

Na de lezingen die aangeven dat God een nieuwe tijd gaat beginnen met de mensen: in de eerste lezing ….woorden van het Oude Testament….

Wat denken we erbij, wij die Kerstmis naderen……Och voor onszelf , we zullen van.harte mee doen, meezingen de bekende liederen en luisteren naar andere….

Maar al die anderen, die net als wij ook gedoopt zijn, en de grote massa die het verhaal van de Heer niet horen vertellen, want keert wil iedereen, maar de eisen komen niet ver aan goed samen met elkaar, met familie en vrienden zijn ….of erop uit naar allerlei voorstellingen….

Ik lijk een sombere profeet, maar ik wil, mezelf, op de eerste plaats naar de mensen kijken links en rechts, en als we elkaar spreken, of misschien samen 

de dagen doorbrengen….komt Jezus in de stal ,om het zo maar te zeggen, aan bod?

En toch weten we uit het kerstverhaal, dat als er met mensen gesproken wordt over een bijzonder kind, dat is geboren…..die praat, die taal , dat verhaal gaat EERST naar de HEIDENEN van toen….en ook nog de minsten, het rauwe volk ,wie weet …..wat voor hen belangrijk is…en Let op : God is mens geworden, en als die mannen komen in de stal….zien ze het kind en de Moeder ….. maar we vergeten: het is God, van wie Jesaja zegt, die de ene komt Troosten, bemoedigend, zeggen: jij bent belangrijk voor Mij.

Nogmaals: wat doen we?Zwijgen we ook maar over Hem?…..Of blijven we steken in: wat moet je zeggen tegen mensen die toch niet geloven ?

 

Het verhaal gaat over Johannes de Doper…..Wij geloven die het verhaal beluisteren, we  moeten hem zoeken, lang geleden, en die voor ons mensen van nu vreemd er uit zal  blijven zien met zijn kameelharen kleed,  zeer sober levend in, en, aan de rand van, de woestijn. 

Het gaat in die tijd over Joden met de zorgen en armoe van toen… Maar ondanks dat is de ijver voor Gods geboden na te volgen ook niet  bruisend van ijver…Maar ze gaan naar hem luisteren daar in de woestijn…hij ziet er niet uit, maar Johannes roept om bekering: je kunt van je leven echt iets maken, anders dan je nu doet….En  kom, als teken  van je bekering….ga het water in, laat je dopen, en kom als gewassen schone, ‘andere mensen’ er uit…Dan Zijn jullie klaar, want  NU , na mij IEMAND komt, Hij IS ER ONDER JULLIE, die zal je de Geest geven, en jullie zullen  snappen, dat ik naar je gestuurd ben, en dat je gelovend in die God, toch anders wordt en je zult anders tegen het leven aan kijken……

Dierbaren, Ik stel het nu maar simpel voor……

Ja, beste mensen, WIJ NU ontmoeten in deze ADVENT, tijd van VERWACHTING……in ons zelf, hoe zijn we als gelovige, en we zien om ons heen, dat WIJ er TENMINSTE HIER ZIJN, WE willen wel, maar kom om het te zeggen…..

En het wonder geschiedt door uw barmhartigheid….ja dat verhaal van Lucas over de herders, de ongelovigen, die niets van God wetend, misschien alleen dat er ‘IETS” is……

En we moeten bij de stal gaan staan, en wijzen, en stil kijken…..Naar een kind kijken kan iedereen….iedereen wordt geraakt…..BOVENDIEN ontdekken we hier: dit KIND kijkt naar ons, naar ieder, van ons ….Hij wil verder met je, de liefde die er al is, versterken, en naar elkaar bewegen en elkaar vasthouden…..We zijn een nieuw volk, en we kunnen er nu over praten en hoe we het beter en nog anders SAMEN  kunnen gaan DOEN. Amen

 

 

2e zondag van de advent B - 2017

 

Doen we wat Jesaja en Johannes de Doper zeggen: ‘Baan de Heer een weg in de woestijn, maak zijn paden recht. Elk dal moet gevuld, elke berg en heuvel moet geëffend worden.’ Doen wij dat? Banen wij  voor de Heer een weg naar een nieuwe tijd?

Want die nieuwe tijd is er gekomen met Jezus. De indrukwekkende eerste zin van het evangelie volgens Marcus laat daar geen twijfel over bestaan. ‘Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God’, zo luidt die zin, en dieper overtuigd kan het niet zijn. En met die Blijde Boodschap van de Zoon van God breekt de nieuwe tijd aan. Dat zegt ook Johannes de Doper. ‘Na mij komt Hij die sterker is dan ik. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest. Bekeer u’, zegt hij. En hij wijst zijn toehoorders en ook ons op inzet en soberheid. Hij draagt geen chique kleren en gaat niet eten in een driesterrenrestaurant. Nee, hij draagt een eenvoudige woestijnmantel, en eet wat sprinkhanen en wilde honing.

Ons bekeren, een weg banen voor Jezus’ Blijde Boodschap, de heilige Geest, soberheid … het hoort allemaal direct thuis in de advent. ‘Wees waakzaam’, zei Jezus vorige week drie keer, en vandaag zegt Johannes de Doper in zijn naam ‘Bekeer u.’ En waakzaam zijn en ons bekeren houdt in dat we echt proberen te leven naar Jezus’ woorden en daden. Dat we liefde en vrede zoeken onder elkaar, dat we delen met elkaar, dat we luisteren naar elkaar. Dat we niet alleen leven voor onszelf en voor ons eigen groot gelijk. Want als we dat wél doen, kunnen we de weg van Jezus’ Blijde Boodschap niet banen en kan zijn Geest niet over ons en over de wereld komen. Een wereld die Gods Geest echt kan gebruiken, want het lijkt een totaal negatieve wereld te worden: een wereld van corrupte en van gevaarlijke leiders die alleen voor zichzelf leven, en voor wie een mensenleven van geen tel is. Een wereld van onbereikbaar hoge bergen van macht, rijkdom en eigenbelang van een paar honderd vreselijk rijke mensen, en tegelijk een wereld van vreselijke woestijnen en ravijnen van armoede, honger, oorlog, terrorisme, ziekte en ellende waarin de helft van de wereldbevolking moet leven.

Het spreekt vanzelf dat wij als christen niet mogen meewerken aan zo’n wereld. Zowel in de eerste lezing als in het evangelie worden we opgeroepen om een weg te banen in de woestijn van armoede en kansarmoede, om kromme paden van rechteloosheid recht te trekken en om zeker niet mee te bouwen aan bergen van macht en corruptie. Het is een oproep die we elk jaar in deze adventstijd heel uitdrukkelijk horen: een oproep om op te komen voor mensen in nood. Om mee te werken met Welzijnszorg, dat hoop, warmte en kracht probeert te bezorgen aan de 1 op 7 Belgen die de meet niet halen, en dat betekent dat 1 Belg op 7 onder de armoedegrens leeft. 1 op 7 mensen bij wie vaak de elektriciteit en de waterleiding worden afgesloten omdat ze de rekening niet kunnen betalen. 1 op 7 mensen die de dokter niet kunnen bezoeken, die geen broodnodige medicatie kunnen nemen, die nooit eens ergens naartoe kunnen gaan. 1 op 7 kinderen die niet bij een jeugdbeweging kunnen zijn, nooit eens een prettig boekje kunnen kopen, niet aan sport kunnen doen, en zoveel meer onmogelijke dingen. 1 op 7 … je mag er niet aan denken, maar dat zijn één miljoen zevenhonderdduizend volwassenen en kinderen die in een van de rijkste landen ter wereld niet menswaardig kunnen leven. Hoe kan God ook voor hen een goede herder zijn als wij zijn weg niet willen  banen, als wij niet waakzaam willen zijn, als wij ons niet willen bekeren?

Zusters en broeders, laten we ons echt inspannen om Jezus’ Blijde Boodschap in woord en daad te verkondigen en te beleven. Alleen dan kunnen we echt openstaan voor de geboorte en het leven van Jezus in ons midden. Amen.

 

 

 

 

 

 



 

Maak jouw eigen website met JouwWeb