Anne Frank, ..... zij geloofde ook !

“12 juni 1942:  Ik hoop aan jou alles te kunnen toevertrouwen, zoals ik nog nooit aan iemand gekund heb, en ik hoop dat je een grote steun voor me zult zijn.”
 
 B
ANNE FRANK ...
WIST JE, DAT  ZIJ OVER GELOVEN SPREEKT?
 
 
Wie wat bewaart…
Hieronder kun je nalezen hoe ik sinds 2004 voor mensen van deze tijd  aan het zoeken ben naar bemoediging. Zo zag ik op een middag het Dagboek van Anne Frank in de kast staan. Ik ben er eerst nog maar eens in gaan bladeren met in het achterhoofd: misschien heeft Anne ook nu nog iets aan ons te zeggen. Ik kon me niet veel meer van haar teksten herinneren die ik vroeger gelezen had, dus begon ik nog maar eens vooraan...
In eerste instantie was ik dus eigenlijk op zoek naar hetgeen zij – als jong meisje – aan ons te zeggen heeft. Ook was ik benieuwd naar wat Anne over haar geloof heeft kunnen opschrijven. Ik was ook benieuwd: zou ze ook over twijfelen en zoeken wat opgeschreven hebben? 
Naast haar bekende dagboek, nam ik er ook een ander boekje bij met Anne’s eigen verhaaltjes die in een ander schrift zijn teruggevonden. Hierin vond ik enkele jaren geleden deze tekst. Ik zie nu dat haar verjaardag voor mij de aanleiding moet zijn geweest om haar teksten door te nemen!
"Het is vandaag 12 juni 2004... vandaag wordt Anne Frank 75 jaar! Ik kijk naar haar open gezicht op de kaft van haar “Mooie-zinnenboek”. Je kunt haar recht in de ogen kijken. Het is een wat geposeerde schoolfoto, maar toch... een blik van verstandhouding?"
 
Miljoenen mensen hebben haar dagboek gelezen met alles wat ze daarin vertrouwelijk opschreef. Iedereen die haar dagboek gelezen heeft, heeft zich eens Kitty gevoeld; de fictieve persoon tot wie ze zich richt. Kitty mocht alles weten tot de intiemste dingen toe.
 
Over zichzelf schrijft Anne in het begin van haar Dagboek: “Ik moet werken om niet dom te blijven, om vooruit te komen, om journaliste te worden, want dát wil ik! Ik weet dat ik kan schrijven, een paar verhaaltjes zijn goed, m’n Achterhuis-beschrijvingen humoristisch, veel uit mijn dagboek spreekt, maar .... of ik werkelijk talent heb dat is nog te bezien. (...) Met schrijven word ik alles kwijt, m’n verdriet verdwijnt, m’n moed herleeft! Maar, en dat is een grote vraag: zal ik ooit nog iets groots kunnen schrijven?”
 
  
Anne Frank: bezig met God, ook zichzelf vragen over Hem stellend.
Ik weet eigenlijk niet of er in de vele publicaties over haar, speciale aandacht is geschonken aan het geloof van Anne. Ik heb hieronder enkele teksten opgespoord en bij elkaar gezet. Me afvragend: Wie weet hoe zij ons met haar woorden vooruit kan helpen?
In de kennismaking met Anne’s geloof, verwijst zij in eerste instantie naar het geloof dat ze van haar ouders heeft meegekregen. Haar ouders rekenden zich tot de ‘liberale’ Joden. Wat vrij dus ten opzichte van de wet en traditie, maar wel religieus. Uit een notitie van Anne blijkt dat haar vader kennelijk haar horizon wilde verbreden:
“ Om mij eveneens aan iets nieuws te laten beginnen vroeg vader aan Koophuis naar een kinderbijbel, om eindelijk eens iets van het nieuwe testament te weten te komen.’ Wil je je Anne voor het Chanuka een bijbel geven?’ vroeg Margot (haar zus) wat ontdaan… ‘Ja, eh, ik denk dat Sint Nicolaas een betere gelegenheid is’, antwoordde vader. ‘Jezus past nu eenmaal niet op Chanuka’. 
 
 
Wat zoal in haar omging
Ze schreef deze veelzeggende woorden:
“Toen ,de tweede helft van 1943, ik werd bakvis, ik werd volwassen naar lichaam en 
m’n geest onderging een grote, zeer grote, verandering: ik leerde God kennen.
Ik begon te denken, te schrijven en ontdekte mezelf. Ik kreeg vertrouwen, maar ook
nog verdriet, want ik begreep dat ik aan moeder niets meer had en dat vader nooit
mijn vertrouwde zou worden...”
 
Elders:
 
 “En ‘s avonds, als ik in bed lig en mijn gebed eindigt met de woorden: Ik dank je voor al
het Goede en Lieve en Mooie. Dan jubelt iets in mij. Dan denk ik aan “het Goede” van
het onderduiken, van mijn gezondheid en mijn hele zelf, aan het “Lieve” van Peter,
dat wat nog klein en gevoelig is en wat we alle twee nog niet durven noemen of 
aanraken, dat wat eens komen zal, de liefde, de toekomst, het geluk en aan “het
Mooie” dat de wereld is; de wereld, de natuur, de schoonheid en al het mooie bij
elkaar.
 
Dan denk ik niet aan al de ellende, maar aan het mooie dat nog overblijft. Hierin ligt
voor een groot deel het verschil tussen moeder en mij. Haar raad voor
zwaarmoedigheid is: 'Denk aan al de ellende in de wereld en wees blij dat jij die niet
beleeft'.
Mijn raad is: 'Ga naar buiten, naar de velden, de natuur en de zon, ga naar
buiten en probeer het geluk in jezelf te hervinden en in God. Denk aan al het mooie,
dat er in en om jezelf nog overblijft en wees gelukkig'."
 
 
 
Hoe ze de anderen tegenkomt
" Mensen die een godsdienst hebben mogen blij zijn, want het is niet aan elk gegeven aan bovenaardse dingen te geloven. Het is niet eens nodig bang te zijn voor straffen na de dood; het vagevuur, de hel en de hemel zijn dingen die velen niet aannemen kunnen, maar toch houdt de een of ander godsdienst, welke het is, doet niets ter zake, de mens op het goede pad. Het is geen angst voor God, maar het hooghouden van eigen eer en geweten. Hoe mooi en goed zouden alle mensen zijn, als ze elke avond voor het slapen zich de gebeurtenissen van de hele dag voor ogen riepen en dan precies zouden nagaan wat goed en slecht geweest is in hun eigen optreden.
 
Onwillekeurig probeer je dan elke dag weer van voren af je te verbeteren, allicht dat je dan na verloop van tijd heel wat bereikt. Dit middeltje is voor ieder te bereiken, het kost niets is en is beslist erg nuttig. Want wie het niet weet, moet het leren en ervaren: 'Een rustig geweten maakt sterk".
 
"Omdat ik nog, ondanks alles, God niet genoeg vertrouw. Hij heeft mij zoveel gegeven, wat
ik zeker niet verdiend heb en toch doe ik elke dag nog zoveel tekort. Als men aan zijn
angsten denkt moet men huilen, men kan de hele dag huilen. Er blijft niets anders over dan
te bidden, dat God een wonder laat gebeuren en nog enkelen van hen spaart. En ik hoop
dat ik dat voldoende doe.”