Gaven van de Heilige Geest

 

In de Bijbel lezen we in de eerste brief van Sint Paulus, gericht aan de Korinthiërs, over de verschillende gaven van de Heilige Geest. Het spreken in talen of tongen is er één van. Dit spreken wordt door de Geest gewekt. Het heeft betrekking op Gods geheimen, die door dit spreken verborgen blijven en pas onthuld worden door de aanvullende gave van de vertolking, van uitlegging. Ik heb de indruk gekregen onder de mensen hier en in het buitenland, dat dit voor velen een moeilijk te begrijpen werkelijkheid is, die ze helemaal niet als werkelijk kunnen vatten. Men vindt het 'vreemd', 'idioot' of 'aanstellerij' of men vindt dat mensen die er 'aan' doen anderen die er niet aan doen lijken uit te sluiten! Maar weet je, sla de bovengenoemde brief aan de Korinthiërs maar eens open, dan lees je daar hoe de Heilige Geest werkzaam is in de Kerk, het Lichaam van de Heer. Paulus legt uit dat het gevoelig leeft. In hoofdstuk 12 wordt rustig bij elkaar gezet, hoe we als gedoopten in het ene Lichaam van Christus ieder en allemaal een plaats hebben. In hoofdstuk 14 gaat hij uitvoerig in op de tongentaal en hij schrijft over woorden van profetie en woorden van kennis die aan mensen gegeven kunnen worden in de gewone samenkomsten. Dergelijke woorden van kennis ontving pater Tardif, juist bij het aankondigen van mensen die genezen werden, als bijzonder teken van Jezus’ aanwezigheid voor en onder ons.
 
Terugkijkend op het relaas van pater Tardif zou ik wensen, ook nadat ik zelf in de zomer van 1981 de bijzondere ervaring van de Heilige Geest heb ontvangen, dat het op ons 'lijstje' zou staan, dat we hier en nu gaan bidden dat we dit alles ook nu allemaal mogen ontvangen, net zoals op het eerste Pinksterfeest. Hoewel ik de mooiste vieringen heb mogen meemaken zonder bijzondere gaven van de Heilige Geest,  en ook al kon ik als priester deze woorden van kennis en de tongentaal alleen ervaren in gemeenschappen waarin het in de groep werd begrepen en beleefd, toch voelde na het ontvangen van de bijzondere krcaht van de Heilige Geest mijn functioneren als priester zonder dat bijzondere werken van de Heilige Geest niet helemaal af.
 
Ik hoop en bid dat hetgeen deze pater ontvangen heeft, mag blijven gegeven worden. Ik weet dat het werk van de Heilige Geest doorgaat, maar hoezeer hebben we er dorst naar, nu we in de kerk van nu zo vervreemd en verdord lijken te zijn. Al vragen we niet zo’n wonder als hij, dat er nog iemand mag gegeven worden om een twintigtal keren de wereld te bereizen…, waar we om mogen, zelfs om moeten vragen, is dat de verkondiging over de HEER DIE LEEFT ook nu mag doorgaan. Dat het geloof in de levende Heer mag groeien, bij mensen die opgeslokt worden door materialisme, bij mensen die door grote honger worden getroffen of mensen die juist in overtollige rijkdom leven. En ook mogen en moeten we bidden dat voor de mensen van nu dat Woord gepaard mag gaan met wonderen van lichamelijke genezing en van genezing van hun angsten en ongeloof.
 
We zullen altijd nog wel vragen hebben of onderweg vragen krijgen. Er is een vraag die ik zelf ook meedraag en die ik pater Tardif ook meermalen heb horen stellen, kijkend naar de mensen: Waarom zijn die en die genezen, en al die anderen niet? Hij zei daarop: "Dat zal mijn eerste vraag zijn als ik in de Hemel binnen mag."
 
Gelovigen vragen dikwijls in 'bedekkende termen': "Steek je een kaarsje voor me op?" Of: "Bid je een weesgegroetje? Soms voel je, dat ze wel echt voelen of willen voelen, dat er IEMAND is, iemand die ons vooruit kan helpen. Maar het valt me vaak op - ook bij mezelf - dat we moeilijk rechtstreeks durven bidden om genezing. We zeggen liever als we met anderen samen zijn: "laten we bidden, dat Gods wil in mijn leven of in dat van die en die mag gebeuren". Het gewoonweg vragen om het wonder durven we eigenlijk, of amper niet. Dat we bijvoorbeeld vragen, net zoals we dat in de evangeliën aantreffen: "dat ik zien mag Heer", of zoals de tien melaatsen: "Reinig ons." Als we met meerderen gaan bidden, lijkt er meer kracht te komen om te durven vragen, zeker als we afspreken een noveen te doen, negen dagen samen bidden voor die intentie! We weten dat de verantwoordelijke bisschoppen genezingen bijna nooit erkennen. Bidden om genezen lijkt vanuit de leiding, om het zacht te zeggen, niet te worden aanbevolen.
 
Ik ben het sinds de bijeenkomsten in Paray-le-Monial en bij de bijeenkomsten van pater Tardif waar ik geweest ben, toch anders gaan ervaren. Ik heb sindsdien ook veel meer tegen de zieke mensen die ik trof, of tegen mensen die geestelijk lijden, gezegd dat we Jezus alles kunnen en mogen vragen, ja we moeten Hem alles vragen. Het voelt goed als je eraan went om samen met anderen te durven vragen en ook vooral samen met hen die al in de Hemel zijn, zoals Maria, de Moeder van de Heer, en de heiligen die we zo hebben leren kennen en op wie we vertrouwen. Wat mij altijd bijzonder heeft geraakt zijn de woorden van Jezus tegen de blinde man in Jericho: "Wat kan ik voor u doen? Wat wil je?" Die woorden klinken toch nu ook. Jezus vraagt dat ook aan ons. Zou Hij ons dan niet horen bidden? Ons geloof zegt ons toch minstens dat Jezus ons ziet, dat Hij ons doorgrondt, ook als we niet durven vragen om iets wat eigenlijk niet kan, of als we dat gewoonweg niet vragen, omdat ons geloof niet zo sterk is.