IS HET "GELOOF" ZOEK ???

                                 Verhalen over mensen


 
Eigenlijk geloof ik niets,
En twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
Dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam
En dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt
Zoals ik U.  ( G.Reve )
 
 
 
Dit gedicht van Gerard Reve heb ik jaren geleden eens overgeschreven, om bij ontmoetingen met 'twijfelaars' eens samen te overdenken. Het liefst: hardop. De woorden zijn toepasselijk, nu ik aan het verhaal begin over een paar gewone mensen van deze tijd.
 
 
De ontdekking van de Hemel ? 
 
Zomaar ergens in een parochiekerk in Nederland, een maandagmorgen…. Enkele vrijwilligsters zitten aan de koffie, welverdiend. De ruimte is wat ongezellig. Ze noemen het een bij-sacristie. Zeg maar: bergruimte voor van alles en nog wat. Mensen van goede wil hier, die trouw elke week de kerk komen schoonmaken.
 
Er is vandaag een 'nieuwe' bijgekomen. "Kunnen we best gebruiken", is al gezegd. In het gesprek, dat op deze morgen wat onverwachts en onwennig op gang komt, vraagt iemand aan haar: "Geloof jij nog in de Hemel?" De 'nieuwe' antwoordt wat verbaasd: "Ja, natuurlijk, want daar draait toch heel ons geloof om? Jezus is toch verrezen en heeft 'daarboven' toch een plaats voor ons klaar?" Maar de trouwe werksters, nogmaals: mensen van goede, beste, wil spreken als in koor hun twijfels uit. Vraagtekens op zijn minst.
 
Als de pastoor even binnenloopt om wat mee te drinken, wordt aan hem de vraag natuurlijk doorgespeeld. En als hij meteen royaal zegt, dat hij wel in de Hemel gelooft, valt er toch een pijnlijke stilte... Hij probeert, gelukkig, geen nijdige discussie aan te gaan. Hij stelt een vraag: "Kom, dames, jullie gaan dadelijk weer aan de slag in de kerk... kijk dan toch eens omhoog in die prachtige ruimte! Naar die mooie koepel, die alle mensen die binnenkomen overstijgt. Waarom heeft de architect dat zo ontworpen? Waarom, kijk ook maar elders, hebben de mensen telkens zo weids en hoog gebouwd?
 
Toch ook omdat ze de mensen willen laten zien, wat in die kerk verkondigd en beleefd wordt? Dat we op weg zijn naar een werkelijkheid waar we allemaal thuis zullen zijn? Een plaats waar warmte is, waar is wat we mooi vinden? Waarom scheppen we hier in die ruimte een stilte? Al zijn we daarin in vele kerken slordiger geworden. Toch, om stil te kunnen zijn? Om anderen de kans te geven te dromen, of zo maar zonder nadenken, zichzelf te zijn? Daar moet je eens bij stilstaan: hoe dikwijls zijn hier al mensen bij elkaar gekomen?
 
Hoeveel is er door mensen, oud of jong, in dit gebouw stil nagedacht, of zat men hier te worstelen met vragen en twijfels? Maar ook: hoeveel mensen hebben hier een steuntje in de rug gekregen? Hoeveel mensen hebben hier elkaar trouw beloofd, en gedankt? En niet te vergeten: Hoeveel hebben hier vergeving bekomen, als er iets was vastgelopen in hun leven?
 
"Och, dames", zo rondde de pastoor het gesprekje af, "we moeten maar gewoon proberen te zeggen: 'Heer, kom ons te hulp. We zijn hier in Uw huis aan het zorgen, laat U ons maar voelen dat het goed is, en nog beter worden kan".   

                                                                      Hoe nu verder ?